Verzorging
Op internet, in duivenliteratuur en in boeken zijn tal van beschrijvingen te vinden over het houden en verzorgen van duiven. Het is aanbevelingswaardig om deze beschrijvingen naast elkaar te leggen en te vergelijken.
Huisvesting
Belangrijk is dat een hok voor zowel de duiven als voor de duivenhouder een aangename verblijfplaats is. Duiven passen zich goed aan aan hun onderkomen, zodat de huisvesting vrijwel geen problemen oplevert. Ze stellen geen hoge eisen en hechten geen waarde aan luxe, maar de huisvesting moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Voor duiven is de hoofdzaak een eigen broedhokje of eigen zitplaatsje in een tochtvrij en droog hok en een baas die hart voor ze heeft. Duiventillen zijn echter minder geschikt voor vliegduiven vanwege de – afhankelijk van het ras – natuurlijke schuwheid. Daardoor krijg je als liefhebber maar moeilijk contact met je duiven en zul je er minder van genieten.Maak het hok of de afdelingen van een groot hok niet te groot, vooral niet als je duiven hebt die van nature vrij schuw zijn. In kleine, niet te hoge hokken, (plafond ongeveer tien centimeter boven je hoofd) worden duiven gedwongen om de liefhebber in hun onmiddellijke nabijheid te dulden.
Met een rustige, vertrouwde benadering ervaren ze al vlug dat die nabijheid geen bedreiging vormt. Het helpt om de duiven een beetje hongerig te houden (te veel voeren is altijd verkeerd!) – vooral als je daarbij wat kleinzaad gebruikt waarop ze verlekkerd zijn – om hun natuurlijke angst te overwinnen en op die manier krijg je gemakkelijker tamme duiven. Een buitenren voor het hok is goed voor kwekers die geen vrije uitvlucht krijgen en om duiven wekelijks een bad te geven.
Waar moet je op letten als je duiven koopt?
Uitwennen
Het uitwennen is niet zonder risico’s en vraagt om een vast stappenplan. Belangrijk is dat je moet beseffen dat een duif het ’terugvinden van het hok’ moet leren. De duif zal eerst het hok, de loopplank en de tuin moeten verkennen, daarna de omgeving van de tuin en van de straat en nog later het dorp. De beste en minst riskante manier is om de jongen zo vroeg mogelijk open hok te geven. Dat ze dan nog maar nauwelijks kunnen fladderen, is een voordeel. Laat de jongen alleen uit als ze hongerig en rustig zijn. Zijn ze gestrest door welke oorzaak dan ook, dan kun je ze beter binnenhouden, vanwege het gevaar van vervliegen.Bevlogen vliegduiven op een ander hok uitwennen is zeer risicovol. Ze proberen vaak terug te vliegen naar hun oude hok en zullen veelal verdwalen. Tijdens hun zoektocht raken ze ten slotte volledig uitgeput en zijn ze reddeloos verloren. Op een ander hok uitgewende vliegduiven zijn het meest geschikt als kwekers.
Voer
De meeste middelgrote vliegduiven kunnen met een aan het seizoen aangepaste mengeling voor postduiven gevoerd worden. Elke voerfirma heeft: kweek-, vlieg-, rui- en zuiveringsmengelingen en de goedkope vierseizoenenmengeling. Koop een mengeling van het seizoen die veelzijdig is samengesteld. Dus met veel verschillende granen (mais, tarwe en gerst), peulvruchten (erwten en bonen) en zaden (lijnzaad, koolzaad en raapzaad). Afhankelijk van de omstandigheden – dat wil zeggen of een duif in de winter rust, in het voorjaar kweekt, in de zomer vliegt en in de herfst ruit – heeft een duif behoefte aan een wat andere samenstelling van het voer. Er bestaan zo veel verschillende mengelingen, omdat iedere voerfirma een compleet assortiment wil aanbieden en iedere duivenhouder zijn eigen opvattingen heeft over wat goed voer is voor zijn duiven. En ook duiven hebben een eigen smaak.Enkele tips
Bij duiven met jongen kun je aan de kweekmengeling wat extra erwten of sojabonen en een samengestelde voedingskorrel zoals P40 of kuikenopfokkorrel (5% van het totale voer) toevoegen. Bij duiven die vliegen kun je aan de vliegmengeling wat extra mais en zuivering toevoegen. Bij duiven die ruien kun je aan de ruimengeling wat extra snoepzaad toevoegen. Bij duiven die broeden, bij milde temperaturen en in de rust- of winterperiode kan zuivering (25 tot wel 50 %) door het voer gemengd worden. Bij zware vorst meer voeren en het vetpercentage van de mengeling verhogen door extra mais en snoepzaad toe te voegen. Bovenstaande tips kun je gebruiken, maar een veelzijdig samengestelde seizoensmengeling volstaat ook. Populair gezegd zijn het vooral koolhydraten die een duif doen vliegen. Mais is erg rijk aan koolhydraten en daarom terecht een populair duivenvoer. Bovendien eten alle duiven het graag.Voeren
Met voeren kun je fouten maken. Slechte vliegprestaties zijn vaak het gevolg van te veel c.q. te ‘zwaar’ voer (te veel peulvruchten). Te veel is nog slechter dan te zwaar! Duivenvoer moet gerantsoeneerd worden, anders luisteren duiven niet en worden ze te vet; dan vliegen ze slecht, leggen de duivinnen slecht en ruien ze slecht. Voor wat het dagelijkse rantsoen betreft, is er geen vaste maat te geven. We moeten het rantsoen van dag tot dag aanpassen aan de omstandigheden zoals: de temperatuur, vastzitters of vliegers, azende jongen en ruien. Er kan geen sprake zijn van een vaste maat, want 20 gram per duif kan, vanwege veranderde omstandigheden, vandaag te veel zijn en 25 gram morgen te weinig.Voeren kun je het beste doen op vaste tijden, namelijk na het uitlaten. De meeste liefhebbers voeren de duiven een keer per dag. Mineralen in de vorm van een mineralenmix kunnen duiven geen dag missen. Je kunt deze mix het beste dagelijks verversen, elke dag een kleine portie. Verder kun je vitaminen- en mineralenpoeder in een bakje geven. De duiven kunnen ervan eten wat ze nodig hebben. Als duiven de kans krijgen, eten ze graag groenvoer. In de natuur pikken ze alles: gras, granen, groentes, wormpjes en aarde. Je kunt ze in het hok ook wat groente bijvoeren, zoals: geraspte winterpeen, boerenkool, sla, etc.