Verzorging

Op internet, in duivenliteratuur en in boeken zijn tal van beschrijvingen te vinden over het houden en verzorgen van duiven. Het is aanbevelingswaardig om deze beschrijvingen naast elkaar te leggen en te vergelijken.

Huisvesting

Belangrijk is dat een hok voor zowel de duiven als voor de duivenhouder een aangename verblijfplaats is. Duiven passen zich goed aan aan hun onderkomen, zodat de huisvesting vrijwel geen problemen oplevert. Ze stellen geen hoge eisen en hechten geen waarde aan luxe, maar de huisvesting moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Voor duiven is de hoofdzaak een eigen broedhokje of eigen zitplaatsje in een tochtvrij en droog hok en een baas die hart voor ze heeft. Duiventillen zijn echter minder geschikt voor vliegduiven vanwege de – afhankelijk van het ras – natuurlijke schuwheid. Daardoor krijg je als liefhebber maar moeilijk contact met je duiven en zul je er minder van genieten.
kopenhagener eksters
binnenafwerking duivenhok
Startende liefhebbers raad ik aan om met een eenvoudig en klein hok te beginnen. Geef het hokje een mooi kleurtje en zet er wat mooie planten naast zodat het hoekje met het hok een sieraad voor de tuin is. Een goed hok is aangenaam, droog en heeft een goede ventilatie. De ideale plaats voor een hok is met het voorfront gericht naar het zuidoosten, maar een andere plaats kan met enkele aanpassingen ook. De zon is een kosteloze warmtebron, die het milieu in het hok gunstig beïnvloedt. De zonnestralen verwarmen het hok en bevorderen de luchtcirculatie, twee factoren die de droogte en de ventilatie ten goede komen. Goede huisvesting is erg belangrijk voor de gezondheid en de conditie van de duiven. Duiven in een slecht hok (klam, vochtig en tochtig) zullen vaker problemen met de gezondheid hebben. Het hok moet bovendien gemakkelijk schoon te maken zijn. Uit hygiënisch oogpunt is glad geschaafd hout en zijn triplex platen het beste voor de binnenafwerking. Voorkom hoekjes en spleetjes waar vuil zich kan verzamelen en waar je niet bij kunt.
binnenafwerking duivenhok

Maak het hok of de afdelingen van een groot hok niet te groot, vooral niet als je duiven hebt die van nature vrij schuw zijn. In kleine, niet te hoge hokken, (plafond ongeveer tien centimeter boven je hoofd) worden duiven gedwongen om de liefhebber in hun onmiddellijke nabijheid te dulden.

Met een rustige, vertrouwde benadering ervaren ze al vlug dat die nabijheid geen bedreiging vormt. Het helpt om de duiven een beetje hongerig te houden (te veel voeren is altijd verkeerd!) – vooral als je daarbij wat kleinzaad gebruikt waarop ze verlekkerd zijn – om hun natuurlijke angst te overwinnen en op die manier krijg je gemakkelijker tamme duiven. Een buitenren voor het hok is goed voor kwekers die geen vrije uitvlucht krijgen en om duiven wekelijks een bad te geven.

Waar moet je op letten als je duiven koopt?

Het eerste advies is: koop niet overhaast duiven! Voor wie met duiven houden wil beginnen, is het verstandig om zich, voordat hij duiven aanschaft, eerst goed te (laten) informeren door bij verschillende vliegduivenliefhebbers informatie in te winnen en informatie op te zoeken in boeken en op diverse duivensites. Verder is het belangrijk je aan te melden bij een duivenclub. Als lid van een duivenvereniging krijg je meer kennis van duiven en de duivensport en je hobby delen met clubgenoten is bijzonder aangenaam. Stel jezelf de vraag waaraan een vliegduif voor jou moet voldoen om van te kunnen genieten en welk ras bij je past. Er zijn grote verschillen in vlieggedrag, maar ook in grootte, kleur, karakter en lichaamsbouw. Vragen die je jezelf kunt stellen zijn: wil ik wel of niet gaan deelnemen aan wedstrijden, van welke vliegstijl geniet ik het meest, kan ik genieten van schuwe rassen of passen die niet bij mij. Bepaal vooraf hoeveel duiven je wilt en kunt houden en houd je hieraan! Zoek naar kwaliteit! De kans is het grootst dat je die vindt bij een streng selecterend liefhebber. Ook is het belangrijk dat je bij de verkoper terecht kunt met al je vragen. Het is niet voldoende bij het kopen slechts te letten op het uiterlijk voorkomen. Goede vliegduiven hebben een natuurlijke gezondheid en genen met goede vliegeigenschappen (prestatiecriteria zijn: vlieghoogte, vliegduur en vliegstijl). Helaas kun je deze belangrijke eigenschappen niet aan de buitenkant zien. Om dit te ondervangen kun je de eventuele verkoper vragen een vlieggroep vrije uitvlucht te geven waardoor je een indruk krijgt van de vliegprestaties van zijn hokbestand. Verder kun je letten op tekenen van gezondheid.
cumulet
gelderse slenken
Gezonde duiven zitten levenslustig, koerend en oplettend in het hok. Ze hebben veel en zacht aanvoelende veren die strak over het lichaam liggen, zo gesloten mogelijk. Ze hebben een mooie witte neus. De pootjes zijn roodkleurig en er hecht geen mest aan zowel de pootjes als aan de veren. Kijk naar en om de broedschotel als je jongen koopt. De broedschotel mag niet te nat zijn en de mest rondom de schotel moet redelijk vast zijn. Voor een beginnend liefhebber zijn jonge duiven van 25 tot 28 dagen oud het meest geschikt. Jonge duiven van deze leeftijd zijn nog niet vliegvlug, kun je direct uitwennen op je hok, handtam maken en ze wennen veel vlugger en ook beter aan een nieuw hok dan oude. Oude duiven die je koopt, dien je vast te houden en zijn het meest geschikt om uit te kweken, maar als beginnend liefhebber heb je waarschijnlijk nog geen plaats voor een aparte kweekafdeling.
gelderse slenken

Uitwennen

Het uitwennen is niet zonder risico’s en vraagt om een vast stappenplan. Belangrijk is dat je moet beseffen dat een duif het ’terugvinden van het hok’ moet leren. De duif zal eerst het hok, de loopplank en de tuin moeten verkennen, daarna de omgeving van de tuin en van de straat en nog later het dorp. De beste en minst riskante manier is om de jongen zo vroeg mogelijk open hok te geven. Dat ze dan nog maar nauwelijks kunnen fladderen, is een voordeel. Laat de jongen alleen uit als ze hongerig en rustig zijn. Zijn ze gestrest door welke oorzaak dan ook, dan kun je ze beter binnenhouden, vanwege het gevaar van vervliegen.
horsemankroppers
wener hoogvliegers
Met enkele korrels snoepzaad kun je ze op de vliegplank lokken en vanaf die plek verkennen de jongen de eigen omgeving. De vliegplank kun je nog verlengen door met een houtklem een extra plank aan de vliegplank te bevestigen. Op de plank kun je een kleine versnapering leggen. Ze blijven dan langer op de vliegplank zitten en dat is alleen maar gunstig want: ‘duiven trekken duiven aan.’ Laat de piepers gewoon hun gang gaan. Niet forceren. Niet opjagen. Niet gedwongen buiten zetten, maar zelf laten beslissen. Als ze er de eerste dag nog niet aan toe zijn om de eerste stappen buiten het hok te zetten dan doen ze het zeker de komende dagen. De eerste keren zullen de jongen wat nerveus reageren en zoeken ze na korte tijd de ingang van het hok. Hou ze dan niet tegen. Op deze manier leren ze spelenderwijs hun hok kennen en groeit hun vertrouwen. Het rondscharrelen op het dak zullen ze enkele dagen tot enkele weken doen, voordat ze wat ongecoördineerd de eerste rondjes gaan vliegen. Laat ze maar lekker op het dak van het hok rondscharrelen, want een goede vliegduif vliegt altijd nog te vroeg op. Dwing niet-uitgewende duiven nooit tot vliegen door ze op te jagen en laat ze niet schrikken waardoor ze in paniek kunnen opvliegen. Zodra jonge duiven enige ervaring hebben en de omgeving hebben verkend, is het risico van kwijtraken kleiner.
wener hoogvliegers

Bevlogen vliegduiven op een ander hok uitwennen is zeer risicovol. Ze proberen vaak terug te vliegen naar hun oude hok en zullen veelal verdwalen. Tijdens hun zoektocht raken ze ten slotte volledig uitgeput en zijn ze reddeloos verloren. Op een ander hok uitgewende vliegduiven zijn het meest geschikt als kwekers.

Voer

De meeste middelgrote vliegduiven kunnen met een aan het seizoen aangepaste mengeling voor postduiven gevoerd worden. Elke voerfirma heeft: kweek-, vlieg-, rui- en zuiveringsmengelingen en de goedkope vierseizoenenmengeling. Koop een mengeling van het seizoen die veelzijdig is samengesteld. Dus met veel verschillende granen (mais, tarwe en gerst), peulvruchten (erwten en bonen) en zaden (lijnzaad, koolzaad en raapzaad). Afhankelijk van de omstandigheden – dat wil zeggen of een duif in de winter rust, in het voorjaar kweekt, in de zomer vliegt en in de herfst ruit – heeft een duif behoefte aan een wat andere samenstelling van het voer. Er bestaan zo veel verschillende mengelingen, omdat iedere voerfirma een compleet assortiment wil aanbieden en iedere duivenhouder zijn eigen opvattingen heeft over wat goed voer is voor zijn duiven. En ook duiven hebben een eigen smaak.
duivenvoer
birmingham rollers

Enkele tips

Bij duiven met jongen kun je aan de kweekmengeling wat extra erwten of sojabonen en een samengestelde voedingskorrel zoals P40 of kuikenopfokkorrel (5% van het totale voer) toevoegen. Bij duiven die vliegen kun je aan de vliegmengeling wat extra mais en zuivering toevoegen. Bij duiven die ruien kun je aan de ruimengeling wat extra snoepzaad toevoegen. Bij duiven die broeden, bij milde temperaturen en in de rust- of winterperiode kan zuivering (25 tot wel 50 %) door het voer gemengd worden. Bij zware vorst meer voeren en het vetpercentage van de mengeling verhogen door extra mais en snoepzaad toe te voegen. Bovenstaande tips kun je gebruiken, maar een veelzijdig samengestelde seizoensmengeling volstaat ook. Populair gezegd zijn het vooral koolhydraten die een duif doen vliegen. Mais is erg rijk aan koolhydraten en daarom terecht een populair duivenvoer. Bovendien eten alle duiven het graag.
birmingham rollers

Voeren

Met voeren kun je fouten maken. Slechte vliegprestaties zijn vaak het gevolg van te veel c.q. te ‘zwaar’ voer (te veel peulvruchten). Te veel is nog slechter dan te zwaar! Duivenvoer moet gerantsoeneerd worden, anders luisteren duiven niet en worden ze te vet; dan vliegen ze slecht, leggen de duivinnen slecht en ruien ze slecht. Voor wat het dagelijkse rantsoen betreft, is er geen vaste maat te geven. We moeten het rantsoen van dag tot dag aanpassen aan de omstandigheden zoals: de temperatuur, vastzitters of vliegers, azende jongen en ruien. Er kan geen sprake zijn van een vaste maat, want 20 gram per duif kan, vanwege veranderde omstandigheden, vandaag te veel zijn en 25 gram morgen te weinig.
duiven voeren
groenvoer
Duiven moeten de baas met de voerbus altijd graag zien komen. Als dat niet het geval is en ze onverschillig reageren, dan heb je de vorige keren zeker te veel gevoerd en moet je matiger voeren. Vliegen je duiven je pet van de kop van de honger, dan heb je de laatste dagen te weinig gevoerd en mag je iets meer voeren. Maak van het voeren het nodige werk. Gooi niet het busje voer leeg om daarna weg te lopen, maar wacht af. De beste manier is hand voor hand te voeren. Stop met voeren als ze genoeg hebben. De duiven tonen zelf of je genoeg, te weinig of te veel voert. Alleen duiven die jongen azen en pas gespeende jongen mogen rijkelijk gevoerd worden. Een gulden regel is dat alles na 20 minuten opgegeten moet zijn, anders voer je te veel. Een en ander hangt wel af van het ras.
groenvoer

Voeren kun je het beste doen op vaste tijden, namelijk na het uitlaten. De meeste liefhebbers voeren de duiven een keer per dag. Mineralen in de vorm van een mineralenmix kunnen duiven geen dag missen. Je kunt deze mix het beste dagelijks verversen, elke dag een kleine portie. Verder kun je vitaminen- en mineralenpoeder in een bakje geven. De duiven kunnen ervan eten wat ze nodig hebben. Als duiven de kans krijgen, eten ze graag groenvoer. In de natuur pikken ze alles: gras, granen, groentes, wormpjes en aarde. Je kunt ze in het hok ook wat groente bijvoeren, zoals: geraspte winterpeen, boerenkool, sla, etc.